INLEIDING
In deze paragraaf behandelen we het weerstandsvermogen: de verhouding tussen de weerstandscapaciteit en de risico’s die voor kunnen komen.
Daarnaast komen in deze paragraaf de financiële kengetallen aan de orde, welke het BBV verplicht stelt. BBV staat voor ‘Besluit Begroting en Verantwoording’ en bevat de regelgeving bij het opstellen van de begrotings- en verantwoordingsstukken. De vanuit de BBV verplichte financiële kengetallen geven een beeld van de financiële positie van onze gemeente.
WEERSTANDSVERMOGEN
Het weerstandsvermogen geeft de mate aan waarin onze gemeente in staat is financiële tegenvallers op te vangen. Het weerstandsvermogen bestaat uit de weerstandscapaciteit in relatie tot onze risico’s. Onder weerstandscapaciteit verstaan wij de middelen en mogelijkheden waarover wij beschikken om niet begrote kosten te dekken. Door middel van een risicoanalyse inventariseren wij de risico’s die mogelijk gevolgen kunnen hebben op onze financiële positie. Een reëel sluitende begroting (reëel structureel evenwicht tussen baten en lasten) garandeert niet dat wij onvoorziene tegenvallers kunnen opvangen. Een financiële buffer is daarom wenselijk. Deze buffer bestaat uit een bepaalde vrije ruimte in de (exploitatie)begroting en een voldoende sterke vermogenspositie. Wij bepalen zelf de omvang van deze vrije ruimte en het vrij aanwendbare vermogen.
Weerstandscapaciteit
Om het weerstandsvermogen te berekenen, dient naast een inventarisatie van de risico’s, de weerstandscapaciteit berekend te worden. De weerstandscapaciteit bestaat uit de volgende drie componenten:
- Vermogensruimte (reserves)
- Onbenutte belastingcapaciteit
- Overig (exploitatieruimte, stille reserves)
1. Vermogensruimte | |
---|---|
Berekening vermogensruimte (x € 1.000) | Bedrag |
Stand algemene reserve per 31-12-2021 | 37.432 |
Bij/af rekeningresultaten 2022 | pm |
Geraamde toevoegingen/ onttrekkingen aan de algemene reserve t/m 2022 | -2.695 |
Geraamde toevoegingen/ onttrekkingen aan de algemene reserve (in 2023) | 580 |
Totale vrije vermogensruimte | 35.317 |
2. Onbenutte belastingcapaciteit | |
---|---|
Berekening onbenutte belastingcapaciteit (x € 1.000) | Bedrag |
Onbenutte belastingcapaciteit: | |
- OZB | - |
- Rioolheffing | 358 |
- Afvalstoffenheffing | 1.211 |
Stelpost voor onvoorziene uitgaven | 250 |
Subtotaal onbenutte belastingcapaciteit | 1.819 |
3. Overig (exploitatieruimte en stille reserves) | |
---|---|
Berekening overig (exploitatieruimte en stille reserves) (x € 1.000) | Bedrag |
Vrij aanwendbare deel algemene reserve | 35.317 |
Stille reserves | pm |
Subtotaal overig | 35.317 |
Totale weerstandscapaciteit | 37.136 |
Risicomanagement
We hebben onze (belangrijkste) risico's in beeld. Om onze risico's te beheersen nemen we waar mogelijk en zinvol maatregelen. Wij werken in 2023 verder aan de doorontwikkeling van een gestructureerd en systematisch risicomanagement(systeem).
Risico's
Een risico is een onzekere gebeurtenis die het behalen van afgesproken doel(en) en resultaten kan belemmeren of vertragen. Dit zijn naast financiële ook niet-financiële risico’s, zoals bestuurlijke en juridische risico’s, imago- en frauderisico’s. Deze hebben niet (altijd) direct een financiële impact, maar kunnen (op termijn) wel grote gevolgen hebben voor de gemeente.
Niet alle risico’s zijn relevant voor het weerstandsvermogen. Bijvoorbeeld omdat ze verzekerd zijn of omdat er een voorziening is getroffen. Wij brengen de belangrijkste risico’s in beeld waarvoor geen beheersmaatregelen zijn genomen of die anderszins niet zijn, of kunnen worden afgedekt. Wij vermelden hieronder de risico’s met een mogelijke financiële impact vanaf € 100.000. We houden bij de kwantificering van deze risico’s rekening met het slechtst denkbare scenario.
Pandemie
Risico: negatieve financiële gevolgen van een nieuwe pandemie |
---|
Wij hebben in de Begroting 2023, zoals wij ook aangeven bij de uitgangspunten, geen rekening gehouden met de (mogelijke) gevolgen van COVID-19. Deze pandemie lijkt nu onder controle, maar het risico op een nieuwe pandemie is niet weg. Wij ramen het financieel effect van dit risico op € 200.000.
Sociaal domein
Risico: het sociaal domein is (binnen het hekwerk) niet budgettair neutraal o.a. door het niet halen van de bezuinigingstaakstelling sociaal domein en stijgende aantal klanten |
---|
Wij hebben als uitgangspunt dat het sociaal domein (binnen het hekwerk) budgettair neutraal verloopt. Dat wil zeggen dat de lasten gelijk zijn aan de baten inclusief mutaties reserve. Ook in 2023 verwachten we nog altijd geen oplossing voor de structurele tekorten in het sociaal domein. Daarnaast zien we dat tekorten toenemen omdat de budgetten niet evenredig stijgen met het aantal klanten. Daarbij valt op dat de problematiek complexer wordt en een domeinoverstijgende aanpak vereist.
We zien oplopende kosten in de jeugdhulp (dit blijkt uit voorlopige cijfers ultimo juni 2022) en in de Wmo, onder andere vanwege vergrijzing, en afnemende overschotten op de Participatiewet. Extra middelen voor jeugd zijn nog niet structureel beschikbaar gesteld door het Rijk.
Daarnaast spelen omstandigheden zoals de ontmanteling van Intervence, doorontwikkeling van Dethon, de invoering van het abonnementstarief WMO, COVID-19 en mensen die vluchten vanwege de oorlog in Oekraïne. Wij houden daarom vanaf 2023 rekening met een risico van € 1 miljoen, zijnde 50% van de taakstelling sociaal domein min de toegestane opgenomen middelen (75%) die afgeleid zijn van de arbitragezaak jeugd. Het risico ontstaat als de (voor)genomen maatregelen niet (tijdig) leiden tot het gewenste financiële effect en/of de toename van klanten niet gecompenseerd wordt. Wij monitoren dit voortdurend. Twee keer per jaar geven wij in de monitor sociaal domein (als onderdeel van de perioderapportage) inzicht in de ontwikkelingen en de stand van zaken van de taakstellende bezuiniging.
Algemene uitkering gemeentefonds
Risico: onzekerheid rijksbijdragen via de algemene uitkering gemeentefonds |
---|
De ontwikkelingen uit de meicirculaire 2022 gemeentefonds geven voor Terneuzen een
positieve bijstelling van onze meerjarenbegroting voor de jaren 2023-2025.
Uit ervaring weten wij dat de inkomsten vanuit het Rijk onzeker zijn. Actuele plussen
in de rijksbijdragen (accres) kunnen bij de volgende circulaire helaas weer in een min
veranderen. Onder meer als de overheid minder uitgeeft dan gepland (trap op, trap af
methode). Voor 2023 benutten we een deel van de positieve bijstelling uit het gemeentefonds voor een aanpassing van de verhoging van de gemeentelijke heffing. Dit betekent dat we niet 7,4% verhoging doorrekenen in de heffingen, maar 3,1%. Voor 2023 betekent dit een ‘extra onbenutte belastingcapaciteit’ van EUR 1,5 miljoen. Bij een niet voorziene aanpassing van de uitkering uit het gemeentefonds in de septembercirculaire lopen we het risico dat de toegezegde beperkte verhoging van de heffingen haar dekking verliest. Om die reden schatten we het risico van een negatieve aanpassing van de uitkering uit het gemeentefonds in 2023 op EUR 1,5 miljoen.
Invoering Omgevingswet en Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb)
Risico: de legesopbrengst is lager dan geraamd |
---|
De (gelijktijdige) invoeringsdatum van de Omgevingswet en de Wkb is opnieuw uitgesteld, naar 1 januari 2023. Helaas blijft door besluitvorming van het Rijk de invoering op het moment van schrijven nog steeds onzeker. Als deze twee wetten ingevoerd worden hebben die ook financiële gevolgen. Met name de Wkb geeft teruglopende legesopbrengsten. Eerder besloten we al om deze negatieve effecten zoveel mogelijk op te vangen in de tariefstelling van de nog resterende of nieuwe leges.
Wij nemen de onzekerheid over de financiële gevolgen mee als risico en ramen hiervoor € 200.000.
Oplopende rente / inflatie
Risico: hogere dan begrote kosten door stijgende rente en inflatie |
---|
Voor de investeringen in onder andere onderwijshuisvesting en de binnenstad Terneuzen moeten we nieuwe geldleningen aantrekken. De prognose van de financieringsbehoefte geeft aan dat we in 2023 en 2024 elk jaar € 25 miljoen moeten aantrekken en in 2025 en 2026 elk jaar € 20 miljoen. Jaarlijks lossen we ongeveer € 10 miljoen af op bestaande leningen. Het risico bestaat dat door de oplopende inflatie en daaraan gekoppelde rente de huidige prognoses onvoldoende blijken. In de meerjaren prognose wordt gerekend met een CPI van 2%. Met een huidig gemiddeld CPI over 2022 van 8,2% bestaat de kans dat we onze prognoses negatief moeten bijstellen. We nemen hiervoor een pm op.
Klimaat en Duurzaamheid
Risico: uitvoeren (landelijke) maatregelen Klimaat en Duurzaamheid |
---|
De Transitievisie Warmte is in december 2021 door de gemeenteraad aangenomen. De Zeeuwse gemeenten hebben dit stuk gezamenlijk op laten stellen door externe deskundigen. Het beeld van de transitie naar
een aardgasvrij Terneuzen geeft een duidelijke richting weer, maar moet de komende jaren steeds herijkt worden. Wel is zeker dat we de komende jaren doorgaan met de aanpak in de wijken die reeds gestart
zijn. Kern van het verhaal is dat alle particuliere huishoudens over moeten stappen van gas naar alternatieve warmtebronnen. In de visie worden handvatten aangereikt om te komen tot een wijkgerichte aanpak. Op basis van deze handvatten komen er voorstellen over deze wijkgerichte aanpak; inhoudelijk, maar ook qua planning en inzet van personele en financiële middelen. Los van de concrete rol die de gemeente hier straks in heeft is het nu wel al zeker dat deze operatie niet geringe financiële en personele middelen gaat vergen. Hoeveel is op dit moment nog niet aan te geven. We nemen hiervoor een pm op.
Contracten met RUD Zeeland
Risico: geen nieuwe contracten met RUD Zeeland na 2023 |
---|
Wij hebben met de RUD Zeeland een tienjarig contract afgesloten. Wij voeren voor de RUD Zeeland de zogenaamde PIJOFACH-taken (bedrijfsvoering) uit. Verder huurt de RUD Zeeland bij ons kantoorruimte. Het dienstverleningscontract en het huurcontract lopen tot 1 januari 2024. Het risico bestaat dat RUD Zeeland de contracten niet opnieuw afsluit. Dit heeft financiële gevolgen. De hoogte hiervan is vooral afhankelijk van de inzetbaarheid van de vrijvallende personele capaciteit en de herbezetting van de vrijkomende kantoorruimte. We voeren gesprekken met de RUD Zeeland, waarin we nagaan of en hoe een verlenging van de huidige contracten mogelijk is. Voor 2023 ramen wij het risico voorlopig op pm.
Fiscale controles
Risico: controles leiden tot correcties met negatieve financiële gevolgen |
---|
We sloten met de Belastingdienst een convenant Horizontaal Toezicht af. Dit betekent o.a. dat we vooraf overleggen over belangrijke fiscale vraagstukken. Wij hebben ook periodiek afstemmingsoverleg met de Belastingdienst. De Belastingdienst stelt in de zogenaamde doorontwikkeling Horizontaal Toezicht (dHT) hogere eisen. Als wij aan deze eisen voldoen, kunnen we per 1 januari 2023 met de Belastingdienst een nieuw convenant afsluiten.
Wij namen in onze organisatie maatregelen om ook op fiscaal gebied verder aantoonbaar in control te komen. Desondanks kunnen wij niet uitsluiten dat controles op de toepassing van de ingewikkelde wet- en regelgeving leiden tot onjuistheden met mogelijk financiële gevolgen. Wij kwantificeren het risico op € 500.000.
Schadeclaims
Risico: aansprakelijkheidstellingen door derden die leiden tot schadevergoeding |
---|
De gemeente voert veel taken uit die direct invloed hebben in de samenleving. We ontwikkelen plannen, realiseren voorzieningen, onderhouden de openbare ruimte etc. De uitvoering van al deze taken kan leiden tot aansprakelijkheidstellingen voor geleden schade. Wij schatten het risico op schadeclaims in op € 200.000.
Verbonden partijen
Risico: bijdragen aan gemeenschappelijke regelingen zijn hoger dan de (geraamde) VZG-richtlijn |
---|
Wij brachten de uitvoering van diverse taken onder bij verbonden partijen. De directe invloed op de inhoudelijke en financiële resultaten is minder dan bij uitvoering door onze organisatie. De meerderheid van de deelnemers in de verbonden partij bepalen de besluitvorming.
De verbonden partijen moeten bij het opstellen van hun begroting rekening houden met de VZG richtlijn. Deze richtlijn bevat de algemene afspraken tussen de Zeeuwse gemeenten over hoe de bijdragen aan gemeenschappelijke regelingen jaarlijks worden bijgesteld. Wij hebben de richtlijn voor 2023 ook financieel vertaald naar de jaren 2024 t/m 2026. Hiermee verkleinen wij het risico dat onze meerjarenramingen (veel) lager zijn dan de bijdragen die we op basis van de begrotingen van de verbonden partijen moeten betalen.
Wel blijft het risico bestaan dat de VZG richtlijn voor 2024 e.v. hoger is dan die van 2023. Verder bestaat het risico dat de bijdrage aan één of meerdere verbonden partijen hoger is dan de VZG richtlijn. Dit bepalen (de meerderheid van) de deelnemers.
De bijdragen aan de verbonden partijen voor 2023 hebben wij verwerkt in onze begroting 2023. Het risico heeft betrekking op de jaren na 2023 (de meerjarenbegroting). Het risico van hogere bijdragen aan Dethon, aan-z en de Inkooporganisatie Jeugdhulp Zeeland vallen binnen het (hekwerk) Sociaal Domein.
Voor de andere verbonden partijen ramen wij het risico op € 200.000 vanaf 2023.
Zwembad Koewacht
Risico: voor vervanging van de bak is geen budget geraamd |
---|
Uit onderzoek is gebleken dat het risico bestaat dat de bak van het zwembad in Koewacht zodanig scheurt dat die we deze niet meer kunnen gebruiken. Wij hebben geen financiële middelen geraamd voor vervanging van de bak. Wij houden rekening met een kostenraming van € 500.000.
Kwantificering risico's
Op basis van de geïnventariseerde restrisico’s hebben wij in onderstaande tabel een inschatting gemaakt van de mogelijke financiële gevolgen als deze risico’s zich in begrotingsjaar 2023 en de drie daarop volgende jaren feitelijk voordoen.
Onderdeel | Risico | Financieel gevolg in € |
---|---|---|
Pandemie | Negatieve financiële gevolgen van een nieuwe pandemie | 200.000 |
Sociaal domein (SD) | Het SD is binnen het hekwerk niet budgettair neutraal (de lasten zijn hoger dan de baten), o.a. omdat de bezuinigingstaakstelling SD niet wordt gehaald | 1.000.000 |
Gemeentefonds - beperking verhoging lokale heffingen | De extra toegezegde uitkering in de meicirculaire wordt teruggedraaid waardoor beperkte verhoging heffingen voor eigen rekening komt. | 1.500.000 |
Invoering Omgevingswet en Wkb | De legesopbrengst is lager dan geraamd | 200.000 |
Oplopende rente/inflatie | Hogere dan begrote kosten door stijgende rente/inflatie | pm |
Klimaat en duurzaamheid | Hogere kosten voor uitvoering Rijksbeleid | pm |
Contracten RUD Zeeland | Geen nieuwe contracten met RUD Zeeland na 2023 | pm |
Fiscale controles | Controles leiden tot correcties met negatieve financiële gevolgen | 500.000 |
Schadeclaims | Aansprakelijkheidstellingen door derden die leiden tot schadevergoeding | 200.000 |
Verbonden partijen | Bijdragen aan verbonden partijen zijn hoger dan de (geraamde) VZG-richtlijn | *200.000 |
Zwembad Koewacht | Voor vervanging van de bak is geen budget geraamd | 500.000 |
* deze risico's gelden vanaf 2023
Conclusie weerstandscapaciteit in relatie tot de restrisico’s
De weerstandscapaciteit is € 37.136.000. De geïnventariseerde restrisico’s treden niet gelijktijdig en in de volle omvang op. Daarom trekken wij de conclusie dat onze weerstandscapaciteit voldoende is om de financiële gevolgen van de restrisico’s op te vangen.
Het Besluit Begroten en Verantwoorden (BBV) schrijft een basisset van vijf kengetallen voor die in samenhang informatie geven aan de gemeenteraad over de financiële positie van de gemeente.
Doel van deze kengetallen is het kunnen vormen van een beter oordeel over het structureel en reëel sluitend zijn van de begroting. Voor de stand van de financiële positie is het belangrijk de kengetallen in samenhang te beoordelen.
Om deze kengetallen te berekenen gebruiken wij de zogenaamde ‘Terneuzense gezondheidsmeter’.
In deze Terneuzense gezondheidsmeter zitten:
- Exploitatiecijfers (inkomsten en uitgaven) met meerjarig inzicht in al dan niet structureel sluitend zijn;
- geprognosticeerde meerjarenbalans (bezittingen en schulden);
- verplichte BBV indicatoren (zowel cijfermatig als grafisch);
- Emu saldo (optelsom van alle inkomsten en uitgaven van de Rijksoverheid en de decentrale overheden);
- Kasstroomoverzicht (feitelijke geldstromen).
De Provincie Zeeland hanteert voor de kengetallen de volgende signaleringswaarden.
Kengetal | Categorie A | Categorie B | Categorie C |
---|---|---|---|
Netto schuldquote a. zonder correctie doorgeleende gelden | <90% | 90-130% | >130% |
b. met correctie doorgeleende gelden | <90% | 90-130% | >130% |
Solvabiliteitsratio | >50% | 20-50% | <20% |
Grondexploitatie | <20% | 20-35% | >35% |
Structurele exploitatieruimte begroting | >0% | 0% | <0% |
Belastingcapaciteit | <95% | 95-105% | >105% |
De gezamenlijke provinciale toezichthouders besloten om voor het verkrijgen van een goed beeld op de financiële positie aan te sluiten bij de zgn. signaleringswaarden. Deze zijn afkomstig van de stresstest voor 100.000+ gemeenten. De signaleringswaarden zijn ingedeeld in categorieën. De provinciale toezichthouders geven geen waarde oordeel over deze categorieën. Dit omdat normering in eerste instantie door de gemeente zelf plaatsvindt. Duidelijk is wel dat categorie A het minst risicovol is en categorie C het meest.
Kengetal | 2021 | 2022 | 2023 | |
---|---|---|---|---|
Jaarrekening | Begroting | Begroting | ||
Verplichte indicatoren | ||||
Netto schuldquote | 71% A | 80% A | 78% A | |
a. zonder correctie doorgeleende gelden | ||||
b. met correctie doorgeleende gelden | 70% A | 79% A | 77% A | |
Solvabiliteitsratio | 27% B | 27% B | 27% B | |
Grondexploitatie | 3% A | 2% A | 1% A | |
Structurele exploitatieruimte | 4% A | 2% A | 3% A | |
Belastingcapaciteit | 97% B | 100% C | 101% C | |
Eigen indicatoren | ||||
Debtratio | 73% | 73% | 73% | |
Netto schuld per inwoner | € 2.320 | € 2.537 | € 2.690 |
Verplichte indicatoren vanuit het BBV
Bij onderstaande indicatoren hebben wij streefwaarden ingezet om direct in de grafieken te kunnen zien hoe wij ervoor staan. Deze streefwaarden zijn niet vast en kunnen indien de gemeenteraad dit wil nog wijzigen.
Netto schuldquote (NSQ)
De netto schuld geeft het niveau van de schuldenlast van de gemeente aan ten opzichte van de eigen middelen. De netto schuldquote geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en de aflossingen op de exploitatie.
Dit kengetal berekenen wij als volgt: (vaste schulden + netto vlottende schuld + overlopende passiva - Financiële activa - uitzetting < 1 jaar - liquide middelen - overlopende activa) / totale baten exclusief mutaties reserves x 100%.
Kengetal | Realisatie | Begroting | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | |
Netto schuldquote | 79% | 71% | 80% | 78% | 76% | 70% | 81% |
Netto Schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen
Om inzicht te verkrijgen in hoeverre sprake is van doorlenen geven wij de netto schuldquote zowel in- als exclusief doorgeleende gelden weer (netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen is exclusief doorgeleende gelden). Op die manier brengen we duidelijk in beeld wat het aandeel van de verstrekte leningen is en wat dit betekent voor de schuldenlast.
Dit kengetal berekenen wij als volgt: (vaste schulden + netto vlottende schuld + overlopende passiva - Financiële activa + verstrekte geldleningen - uitzetting < 1 jaar - liquide middelen - overlopende activa) / totale baten exclusief mutaties reserves x 100%.
Kengetal | Realisatie | Begroting | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | |
Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen | 78% | 70% | 79% | 77% | 75% | 70% | 80% |
Solvabiliteitsratio
Dit kengetal geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Hoe hoger de solvabiliteitsratio, hoe groter de weerbaarheid van de gemeente.
Dit kengetal berekenen wij als volgt: (eigen vermogen / totaal passiva) x 100%.
Kengetal | Realisatie | Begroting | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | |
Solvabiliteitsrisico | 24% | 27% | 27% | 27% | 30% | 32% | 30% |
Grondexploitatie
Het kengetal grondexploitatie geeft aan hoe groot de grondpositie (de waarde van de grond) is ten opzichte van de totale (geraamde) baten.
Dit kengetal berekenen wij als volgt: (totale activa bouwgronden in exploitatie / totale baten exclusief mutaties reserves) x 100%.
Kengetal | Realisatie | Begroting | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
Grondexploitatie | 6% | 5% | 5% | 4% | 2% | 1% | 0% |
Structurele exploitatieruimte
Dit kengetal helpt om te beoordelen welke structurele ruimte een gemeente heeft om de eigen lasten te dragen. Of welke structurele stijging van de baten of structurele daling van de lasten daarvoor nodig is. Wanneer dit cijfer negatief is, betekent het dat het structurele deel van de begroting onvoldoende ruimte biedt om de lasten te blijven dragen. Het kengetal is belangrijk voor de beoordeling van het structurele en reële evenwicht van de begroting.
Bij incidentele lasten of baten gaat het meestal om éénmalige zaken die zich gedurende maximaal drie jaar voordoen, of die door hun aard zijn aan te merken als incidenteel. Voorbeelden van structurele baten zijn de algemene uitkering en eigen belastinginkomsten. Bij structurele lasten zijn dat bijvoorbeeld de personeelslasten, kapitaallasten en bijdragen aan gemeenschappelijke regelingen.
Dit kengetal berekenen wij als volgt: ((totale baten - incidentele baten) - (totale lasten - incidentele lasten) + structurele onttrekkingen - incidentele toevoegingen) / totale baten exclusief mutaties reserves) x 100%.
Kengetal | Realisatie | Begroting | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | |
Structurele exploitatieruimte | 3% | 4% | 2% | 3% | 5% | 6% | 1% |
Gemeentelijke belastingcapaciteit: Woonlasten meerpersoonshuishouden
Dit kengetal geeft inzicht in hoe de belastingdruk in de gemeente zich verhoudt ten opzichte van het landelijk gemiddelde. Als dit percentage laag ligt, betekent het dat de gemeente meer inkomsten uit belastingen kunnen verwerven. Of dit wel of niet gebeurt is een beleidskeuze van de gemeenteraad.
Dit kengetal berekenen wij als volgt: (totale woonlasten (= OZB gezin bij een gemiddelde WOZ waarde + rioolheffing gezin bij een gemiddelde WOZ waarde + afvalstoffenheffing gezin) / totale gemiddelde landelijke woonlasten) x 100%.
Kengetal | Realisatie | Begroting | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | |
Gemeentelijke belastingcapaciteit | 98% | 97% | 100% | 101% | 101% | 101% | 101% |
Eigen indicatoren gekozen door de gemeenteraad
Naast bovenstaande verplichte basisset van verplichte kengetallen gebruiken wij al enige jaren twee kengetallen waarmee wij de financiële positie volgen. Dit zijn de debtratio en de netto schuld per inwoner.
Debtratio
De is de omgekeerde solvabiliteitsratio en geeft aan de verhouding van de schulden ten opzichte van het balanstotaal.
Dit kengetal berekenen wij als volgt: ((voorzieningen + langlopende geldleningen + kortlopende schulden + overlopende passiva) / totaal passiva) x 100%.
Kengetal | Realisatie | Begroting | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | |
Debtratio | 76% | 73% | 73% | 73% | 70% | 68% | 70% |
Netto schuld per inwoner
Het kengetal netto schuld per inwoner is net als de debtratio overgebleven uit de stresstesten die wij in het verleden opstelden. De berekening komt voor een groot deel overeen met het verplichte kengetal netto schuldquote.
Dit kengetal berekenen wij als volgt: (vaste schulden + netto vlottende schuld + overlopende passiva - Financiële activa - uitzetting < 1 jaar - liquide middelen - overlopende activa) / totaal aantal inwoners) x € 1.
N.B. voor het vergelijk nemen wij een constant aantal inwoners op van 54.500 inwoners in 2017 en 2018.
Kengetal | Realisatie | Begroting | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | |
Netto schuld per inwoner | 2.528 | 2.320 | 2.537 | 2.690 | 2.726 | 2.565 | 2.812 |
Conclusie indicatoren
De uitkomst van de diverse ratio's toont aan dat de financiële positie van de gemeente Terneuzen licht vooruit gaat. De risico's in de grondexploitatie lopen verder terug, doordat de grondpositie afneemt.